Henry van de Velde in Weimar

In 1902 krijgt de kunstenaar, ontwerper en architect Henry van de Velde (1863-1957) de uitnodiging van de Groot-Hertog van Sachsen-Weimar om naar Weimar te komen. Van de Velde begon zijn studie in de kunsten in 1882, aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, zijn geboortestad. Na zijn verblijf in Parijs en Barbizon sluit hij zich in 1887 aan bij ‘Les Vingt’, een avant-garde kunstenaarsgroep in Brussel, en beproeft hij het neo-impressionisme. Vanaf de jaren negentig houdt hij zich intensief bezig met de Engelse Arts and Crafts-beweging, met als centrale figuren William Morris en Walter Crane. Hij gaat steeds meer lezingen houden rond de nieuwe ideeën die hij zo opdoet. Vanaf deze tijd gaat zijn aandacht sterk uit naar de toegepaste kunsten, de kunstnijverheid. Het schilderen verdwijnt uit het zicht.

Das Haus unter den hohen Pappeln

Das Haus unter den hohen Pappeln

 

Henry van de Velde ontwerpt zijn eerste woonhuis, ‘Bloemenwerf’, in 1895. Het bijzondere huis onderscheidt zich van de toen gebruikelijke bouwstijl. Vele bezoekers bewonderen de eenvoud, de bescheidenheid en de goed doordachte indeling van de beschikbare ruimte. Onder hen bijvoorbeeld kunstenaars als Henri de Toulouse-Lautrec en Emile Verhaeren en de kunstliefhebber Harry Graf Kessler. Zo trekt de architect ook de aandacht van Siegfried Bing. De galeriehouder vraagt hem om vier kamer inrichtingen te verzorgen voor zijn kunsthandel ‘Maison de l’Art Nouveau’. De eerste tentoonstelling in Parijs is geen succes bij het publiek. Maar op de Internationale Kunsttentoonstelling in Dresden krijgen de inmiddels vijf ontwerpen veel aandacht en bewondering. Henry van de Velde wordt op slag internationaal bekend.

Natuurlijk roepen zijn opvattingen ook weerstand op. De heersende smaak van dat moment in Duitsland is eerder conservatief en de ‘nieuwe stijl’ wordt graag bespot en belachelijk gemaakt. Maar de opdrachten stromen binnen. Zo ontwerpt Van de Velde de complete inrichting van een woning voor Harry Graf Kessler en huizen van andere leden van de vooruitstrevende kunst en avant-garde elite.

Het idee om deze architect en ontwerper naar Weimar toe te laten komen is in eerste instantie opgekomen bij Elisabeth Förster-Nietzsche, de zus van de in 1900 gestorven filosoof Friedrich Nietzsche. Zij wil samen met Harry Graf Kessler de conservatieve stad Weimar opnieuw tot een geestelijk en cultureel centrum van het land maken. Een plaats waar de culturele elite van Europa elkaar kan ontmoeten. Henry van de Velde wordt door de Groot-Hertog benoemd tot adviseur op het gebied van de kunst voor de industrie en de kunstnijverheid in Weimar en omgeving. De opening van het ‘Kunstgewerblichen Seminar’, later ‘Kunstgewerbeschule’, volgt snel. ‘ Zowel het belang van de kunst als de economie maakten dat hij [ de Groot-Hertog ] en zijn regering mij de opdracht gaven om het niveau van de kunstnijverheid en kunst-industriële productie te verhogen.’ schrijft Van de Velde in zijn autobiografie ‘Verhaal van mijn leven’. Met het ‘Seminar’ streeft hij naar een ruimte waar de kunstenaars, de (kunst)vaklieden en de fabrikanten elkaar kunnen ontmoeten en samenwerken. Hij beschouwt deze plaats als een soort laboratorium.

Boek- ontwerp (1908), met ornamenten en titels door Henry van de Velde voor Also sprach Zarathustra door Friedrich Nietzsche

Boek- ontwerp (1908), met ornamenten en titels door Henry van de Velde voor Also sprach Zarathustra door Friedrich Nietzsche

Hier kan elke handwerksman of fabrikant zonder kosten advies krijgen en zijn producten laten analyseren en verbeteren. De Kunstgewerbeschule kent een opleidingsprogramma dat het praktische werk in het atelier in allerlei kunstvormen combineert met vakken als bijvoorbeeld technisch tekenen, kleuren- en ornamentenleer. Naast zijn werk op de school blijft Van de Velde ontwerpen voor gebouwen en inrichtingen maken en uitvoeren. Zo komt ook de nieuwe inrichting voor het ‘Nietzsche-Archiv’ (1902-1903) tot stand. Maar vele grotere ontwerpen voor de stad en omgeving blijven op de tekentafel. Het blijkt niet gemakkelijk in de traditionele stad dingen voor elkaar te krijgen. Aan de andere kant is de periode die Van de Velde doorbrengt in Weimar de meest intensieve en productieve tijd van zijn leven. In de jaren 1907-1908 ontwerpt en bouwt  hij daar voor zijn gezin een huis dat zijn inzichten weerspiegelt. Zijn zoon noemt het ‘Das Haus unter den hohen pappeln’. Het is een hachelijke onderneming. Van de Velde, die ook uit eigen middelen delen van het programma van de Kunstgewerbeschule ondersteunt, moet er verschillende keren geld voor lenen. Net als Bloemenwerf kwamen ook hier veel bezoekers uit Europa om het verbluffende resultaat met eigen ogen te zien. Rond de jaren van de Eerste Wereldoorlog is het voor Van de Velde en zijn gezin steeds moeilijker om in Weimar te wonen en te werken. Maar nadat hij zijn ontslag heeft ingediend beveelt hij bij zijn vertrek nog met nadruk een jonge architect aan, Walter Gropius. En zo zal vanaf 1919 het werk van de Kunstgewerbeschule en de Kunstschule worden ontwikkeld onder een nieuwe naam: het Staatliche Bauhaus Weimar.

Katja Rodenburg

Dit artikel is verschenen in het tijdschrift Kunst en wetenschap, Zomer 2013

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s