De gedichten uit het ‘Álbum Blanco’ van Federico García Lorca kennen we nog niet zo lang. Het manuscript was lang onder de hoede van de dichter en schrijver Gerardo Diego en is pas eind jaren 80 gepubliceerd.
Cerezo en flor en Inventos behoren tot een verzameling van gedichten die bedoeld zijn voor een uiteindelijk niet gepubliceerde bundel met de titel Suites en zijn gedateerd op 8 augustus 1921.
Het ‘Álbum Blanco’ verwijst naar een soort poëzie- album, met lege bladzijden die op verzoek van de dame gevuld kunnen worden met gedichten. Maar het album van deze vrouw blijft leeg: zij is gestorven voordat zij de liefde heeft leren kennen. Lorca presenteert dit idee in de korte toelichting die hij bij deze gedichten schrijft. ‘Eloísa Lopez had een album zonder er in te schrijven. En nu is zij dood! Het arme meisje! Ik zal er in schrijven voor haar met witte inkt.’ . In het commentaar op deze gedichten lees je dat deze bijna onverschillige houding hem beschermt tegen het overmatige sentimentele, sensiblería. Met zijn ironische toelichting benadrukt de dichter zijn dubbelzinnigheid ten opzichte van de romantische gedichten. Alleen zo kan hij de minnaar en de dichter van Eloísa zijn. De naam van de maagd verwijst naar de legendarische geheime liefde tussen Abélard en Héloise. De thema’s van het verlangen naar iets dat er niet is, en het iets anders willen zijn dan je bent, worden in de serie gedichten pijnlijk omcirkeld. Soms lijkt het bijna of Lorca iets ‘goed wil maken’. Je voelt dat achter de distantie van de dichter zich ook een ridder verschuilt.
Net als de witte bladzijden keert de kleur wit in deze kleine cyclus telkens weer terug. Zoals in Cerezo en flor:
Cerezo en flor
En Marzo
te marchas a /la/ luna.
Dejas aquí tu sombra.
Las praderas se tornan
irreales. Llueven
pájaros blancos
Yo me pierdo en tu bosque
gritando: ¡Abrete, sésamo!
¡Seré niño! gritando:
¡Abrete, sésamo!
In de Nederlandse vertaling*:
Kerseboom in bloei
In maart
reis je naar de maan.
Je laat je schaduw hier.
De weilanden worden
onwerkelijk. Het regent
witte vogels.
Ik raak verdwaald in je bos
en schreeuw: Open u, Sesam!
Ik lijk wel een kind! Die schreeuw:
Open u, Sesam!
Het bloeien van de kersenboom in de lente laat het nieuwe zien dat ontstaat en wat gaat komen. Maar hier is de lentetijd verbonden met een afscheid, waarin alleen de schaduw achterblijft, in contrast met het licht. De spreuk uit het sprookje van Ali Baba en de veertig rovers lijkt de voorafgaande regels te relativeren. Dit lukt op de een of andere manier wel, maar ook niét. Zo blijven de laatste vier regels naast elkaar overeind, in een betekenis in klanken die blijven werken: Gritando: ¡Abrete, sésamo!.
In Inventos zien we het wit van de sneeuw en wolken:
Inventos
(estrellas de la nieve)
Hay montañas
que quieren ser
de agua.
Y se inventan estrellas
sobre la espalda
(nubes)
Y hay montañas
que quieren tener
alas.
Y se inventan las nubes
blancas.
In de Nederlandse vertaling* :
Verzinsels
(sterren van sneeuw)
Er zijn bergen
die van water willen zijn.
En ze verzinnen sterren
die hen van achteren beschijnen.
(wolken)
En er zijn bergen die
vleugels willen hebben.
En ze verzinnen
de witte wolken.
De dichter laat de massieve bergen, vastgeketend aan hun plaats, dromen van een ander bestaan. Ze verlangen naar een vorm die niet bereikbaar is voor hen: het water en de wolken die zich vrij kunnen verplaatsen. Maar, dit onmogelijke streven maakt het verlangen niet onmogelijk. Zo kunnen de bergen door de dingen die ze bedenken ergens anders zijn. Voor mij een mooi beeld van het vermogen om iets te maken dat er niet is, en dat toch een vorm kan krijgen in de voorstellingskracht van de dichter. Het contrast in het gedicht tussen de zwaarte van de bergen en het lichte van het water en de wolken onderstreept dit. En de kortstondigheid van een ster van sneeuw en een witte wolk vergroot alleen maar het verlangen naar dat wat nu niet kan zijn.
Nadat Lorca zijn bundel La poema del cante jondo in 1921 heeft voltooid werkt hij de volgende twee jaren tot en met de zomer van 1923 nog aan de compositie van de Suites, met bekende thema’s zoals de natuur en het landschap, Andaluçia en de ferias. Maar ook filosofische beschouwingen en zijn kijk op de identiteit van de kunstenaar vinden hier een plaats. Het ‘Álbum Blanco’ sluit hier denk ik bij aan. Want de gedichten zijn meer dan een verzameling ‘leuke speelse variaties op romantische clichés’, zoals ze meestal worden aangeduid. Daarvoor komt het verlangen naar wat zou kunnen zijn, voor mij net iets te scherp naar voren. De ironie van de dichter die schrijft met witte inkt kan zijn diepe overtuiging niet verbergen.
Er is altijd hoop, de mogelijkheid blijft bestaan…En is dat niet de belofte van elke lente?
*Vertaling Marije Dekkers, uit het nooit gepubliceerde manuscript Álbum blanco (8 augustus 1921) Gepubliceerd in het literaire tijdschrift ‘De Tweede Ronde’ (Jaargang 7, 1986) Te lezen via de digitale bibliotheek der Nederlandse letteren, http://www.dbnl.nl
** Illustraties: foto van Federico García Lorca uit 1931 (1) & ‘Vrouw plukt kersenbloesem door Utagawa Kuniyoshi (1797-1861) Edo, c. 1846, kleurenhoutsnede op Japans papier, Van Gogh Museum Amsterdam, Vincent van Gogh Stichting (2)
Tijdens de tentoonstelling Van Gogh en Japan (23 maart -24 juni 2018) in het Van Gogh Museum Amsterdam zijn meer dan 100 Japanse prenten te zien uit de collectie van het museum