Een Engelse zoektocht naar de betekenis van het leven (en de dood)
Het meest grappige en tegelijk meest huiveringwekkende deel van Monty Pythons film ‘The Meaning of Life’ vertelt veel over onze moderne houding ten opzichte van juist het tegendeel van het leven, de dood. Een gezichtsloze, angstaanjagende figuur nadert een klein huis op de vlakte, zijn zeis stevig in de hand. Het is donker, en de wind huilt angstaanjagend.
Daar aangekomen klopt hij op de deur. ‘I am the grim reaper,’ gromt hij naar de heer des huizes, die hem niettemin na aansporing van zijn echtgenote binnenlaat. Het gezelschap van dames en heren verwelkomt de nieuwe gast aan tafel, al valt zijn deelname aan de conversatie een beetje tegen. Het lukt ‘Mr. Death’ niet meteen het doel van zijn bezoek duidelijk te maken, hij is niet zo’n bedreven spreker. Maar hij is toch echt voor hén gekomen. Uiteindelijk wijst hij met zijn benige skelethanden naar de schuldige van dit alles. Het is de zalmmousse, waar zojuist iedereen van heeft gesmuld. Volg mij, wenkt hij. Uit de nu levenloze lichamen aan de dis maken zich de doorzichtige alter-ego’s los.
Wanneer het gaat over de betekenis en zin van het leven, dan is de dood nooit ver weg. Het feit dat wij sterfelijk zijn, zette de prehistorische mens al aan tot het nadenken over het leven zelf, zo speculeren wetenschappers. De eerste rituelen zijn ontstaan om het dode lichaam te scheiden van de achtergebleven gemeenschap en het terug te geven aan waar het vandaan komt. Het denken over wat dat dan precies is, vindt vervolgens een plaats in wat wij religie noemen. Als we nadenken over de zin van het leven, kunnen we niet om onze eindigheid heen.
Tegenwoordig kun je op de vraag ‘wat geeft enige zin aan je leven?’ een antwoord krijgen dat je misschien niet verwacht, zo schrijft Terry Eagleton in zijn boek De zin van het leven. ‘Voetbal’ is een antwoord dat niet eens zo gek is, nu sport de plaats heeft ingenomen van ‘al die nobele doelen – religieus geloof, nationale soevereiniteit, persoonlijke eer, etnische identiteit – waarvoor mensen in de loop der eeuwen de dood hebben getrotseerd.’ Maar waarom duikt dan juist nu, nadat deze doelen verdwenen zijn, de vraag naar de zin van het leven zo vaak op? Deels ligt dat volgens de auteur aan het feit dat er in onze tijd tegelijkertijd zowel teveel als te weinig ‘zingeving’ is. Hij wil de alomtegenwoordige volkswijsheid rond deze kwestie in het boek onderzoeken. Is de zin van het leven nu geprefabriceerd of geconstrueerd?
Zo bespreekt Eagleton het woord ‘zinvol’ in de zin van ‘een betekenisvol patroon vertonend’. Hier kunnen we over spreken zonder dat we hoeven aan te nemen dat deze zin van een schepper afkomstig is. Het feit dat de kosmos niet bewust ontworpen is, betekent niet dat het zomaar een chaos is waarin lukraak maar van alles gebeurt. De wetten die de kosmos funderen zijn zo mooi en symmetrisch en zo bondig dat ze de wetenschappers diep kunnen ontroeren. Het is daarom zeker niet zo dat we moeten kiezen tussen óf het idee dat god de wereld zin geeft óf het idee dat de wereld volstrekt willekeurig en absurd is. Religieus fundamentalisme is een keuze die is ingegeven door ‘de neurotische angst dat er zonder een allerhoogste Zin helemaal geen zin kan zijn.’ De angst voor de leegte kan blijkbaar zo overweldigend zijn dat dit een redelijk alternatief lijkt.
Verderop in het boek moet ook het gerelateerde begrip ‘inherente betekenis’ het ontgelden. Betekenissen zitten namelijk niet ‘in’ dingen zoals inkt in een fles zit. We kunnen weliswaar spreken over ‘inherente betekenissen’, maar deze term blijft slechts een onderdeel van onze poging om te beschrijven wat er in de werkelijkheid bestaat. Wij zijn het steeds zelf die deze beschrijving geven en in de wereld brengen.
De zoektocht naar de mogelijke betekenissen van het woord ‘betekenis’ in de zin ‘de betekenis van het leven’ levert in De zin van het leven zo een wisselend resultaat op. Daarna doemt algauw de volgende vraag weer op. Is het leven dan wat je er van maakt? Kan een beschrijving van alles wat het leven is voldoende zijn?
Dit is een moeilijke vraag. Want zelfs één individueel leven verschijnt al niet aan ons als een gelijkvormig geheel. Het is niet waarschijnlijk dat alles in het menselijke leven een onderdeel vormt van een samenhangend patroon. Maar, zo stelt de auteur vast, er is één ding dat wij, ondanks alle verschillen, in ieder geval met elkaar gemeen hebben. En dat is de wil om te overleven ondanks alles wat ons in gevaar brengt.
Maar wat willen we dan nog meer in dit leven? Aristoteles geeft de richting al aan: we streven allemaal naar geluk. Eagleton vindt het alleen jammer dat het geluksidee zo inhoudsloos wordt opgevat in onze tijd. Geluk wordt te vaak gereduceerd tot een bepaalde toestand waar de geest in kan verkeren, terwijl het ook gaat om handelen, om actief dingen doen. Voor Aristoteles is geluk juist verbonden met het gedrag, het beoefenen van een deugd en niet alleen met een abstract idee. Het gaat erom dat je in staat bent jezelf te verwerkelijken. Ethiek en politiek zijn nauw verbonden aan elkaar. De maatschappij, de ‘toestand in de polis’, moet zo zijn ingericht dat je vrij genoeg bent om je vermogens te ontplooien. Eagleton heeft kritiek op het feit dat wij denken dat we deze creatieve energie moeten omzetten in ‘dingen die in feite puur instrumenteel zijn’. In het kapitalisme zijn zo de middelen om te leven het doel op zich van het leven te worden. De dood kan ons er misschien aan herinneren dat dit niet zo is, ook al gedragen we ons wel zo.
De antwoorden op de vraag naar de zin van het leven die de revue passeren in het boek van Eagleton blijken iedere keer weer nét niet het ultieme antwoord te zijn. Op de laatste bladzijden van het boek doet de schrijver nog een manhaftige poging. Hij probeert de ‘goede’ elementen van de verschillende antwoorden met elkaar te combineren. Daarbij maakt hij de vergelijking met een jazzensemble dat aan het improviseren is; de muzikanten werken weliswaar samen, maar doen dit met de grootst mogelijke mate van individuele zelfverwerkelijking.
Dit gegeven verleidt Eagleton tot een paradoxale uitspraak: ‘Er is zelfverwerkelijking, maar alleen doordat iedereen zichzelf verliest in de muziek als geheel.’ Hmm. Wat vooraf is gegaan in het boek heeft de lezer zo achterdochtig gemaakt, dat hij wel even moet blijven stilstaan bij deze zin. Heeft Eagleton dan niet in de eerdere hoofdstukken op een typisch Angelsaksisch-filosofische wijze dit soort uitspraken minutieus gefileerd? Het lijkt een bovenmenselijke, bijna religieuze staat van zijn, dit tegelijk individu én geheel zijn. Nee, haast de auteur zich eraan toe te voegen, je kunt niet zeggen dat jazz de zin van het leven is. Niet precies.
Hoezeer we hechten aan het materiële illustreert de Monty Python-groep in de scène met de dood op een meesterlijke manier.
Enkele dames en heren uit het gezelschap houden ook na hun dood nog steeds hun glas wijn vast. Zij volgen de dood naar buiten, net als al die anderen die hen al eeuwenlang zijn voorgegaan. Maar terwijl de dood rustig verder schrijdt, besluiten zij met de auto te gaan. Het geluid van de startende motoren doet zelfs de grim reaper even omkijken. En dan blijken ook de auto’s etherische lichamen te hebben en zich los te maken van het ondermaanse. De drie auto’s die de dood volgen in de draaikolk naar de andere kant leveren een hilarisch beeld op. Ze ondermijnen in één moeite door een gevleugelde Engelse uitspraak, ‘You can’t take it with you.’ Een waarschuwing dat je geen geld en goederen op je reis na de dood kan meenemen.
Maar wat dan wel? Dit is een gemeen klein vraagje dat iedere keer onverwacht in het leven opduikt. Het drijft ons voort om in dit leven toch een zin te vinden. Wat is de betekenis van het leven? ‘Niets’ blijkt nog steeds een te beangstigend antwoord te zijn om ons er zomaar bij neer te leggen.
Misschien heeft Nietzsche gelijk, wanneer hij ergens schrijft dat het lachen het op één na beste antwoord op deze vraag vormt.
Verder lezen en kijken:
Terry Eagleton The Meaning of Life Oxford University Press (2007)
Terry Eagleton De zin van het leven Uitgeverij Atlas (2008)
Monty Python: The Meaning of Life
Ook via http://www.youtube.com kan onder andere de in het artikel besproken scène ‘Death’ uit deze film bekeken worden: http://www.youtube.com/watch?v=YoBTsMJ4jNk