Het is vast niet onopgemerkt gebleven, dit jaar is de Documenta 14 (in Kassel en Athene) onderwerp van vele artikelen in de media. De uitgangspunten van ‘Learning from Athens’ zijn door het curatorenteam onder leiding van Adam Szymczyk op eigenzinnige wijze ingevuld. De kunstenaars en hun werken roepen voor de pers en bezoekers vragen op die niet meteen beantwoord worden. Dat is helemaal niet erg. Maar het zou jammer zijn wanneer door deze ondoorgrondelijkheid het publiek de handdoek in de ring gooit en de werken van de Documenta zo ‘uit het zicht’ blijven. Want elke vijf jaar is de manifestatie de belangrijkste graadmeter van de ontwikkelingen binnen de hedendaagse kunst.
Een bijzondere performance in het programma van de Documenta 14 in Athene vormt het werk La farsa monea , een samenwerking van flamencodanser en choreograaf Israel Galván, flamencozanger Niño de Elche en de kunstenaar en onderzoeker van flamenco, Pedro G. Romero. Onlangs zag ik nog de documentaire Ame flamenca waarin vader José Galván vertelt dat zijn flamenco de traditionele flamenco is. De contemporaine flamenco, dat is flamenco nuevo, dat is geen flamenco puro.
Zoon Israel Galván zoekt al lang op zijn persoonlijke manier de grenzen op van flamenco en flamencodans. Dit rebelleren tegen anderen die menen te weten wat flamenco is en zich hoeders van de traditie voelen is nadrukkelijk onderdeel van La farsa monea, door de Documenta beschreven als een ‘performatieve interventie’. De danser, de zanger en de kunstenaar zijn erfgenamen van de traditie. Maar wat betekent dat precies? Dat het moet blijven zoals het is? Volgens de filosoof Jacques Derrida betekent erfgenaam zijn eerder het volgende: dat je in staat bent je te keren tegen diegene die claimt dat hij in het bezit is van het erfgoed. Dat je bereid bent dit op het spel te zetten zodat je de flamenco van de vader opnieuw kan uitvinden.
De drie erfgenamen vinden elkaar in de manier waarop ze het fundament van de flamenco onderzoeken en aan het licht brengen. In de digitale collage bij het werk lezen we hun uitgangspunt. Flamenco is een kunst van de armen en de zigeuners. In de onderwereld, onder de grond ligt een verborgen schat. Een overlevingskunst die op zichzelf staat en die een eigen esthetica en economie kent. Een kunst die spreekt van onderaf: de flamenco scheert laag over de grond.
Een gedeelte van de performance in het Numismatisch Museum van Athene is te zien op internet. Je valt middenin de actie. Het filmpje van de performance geeft een impressie, laat een fragment zien van hoe het was. Net als bij een flamenco voorstelling betekent het niet- live aanwezig zijn meer distantie en minder engagement. Toch maakt het indruk. Israel Galván danst rond en met het geld, dat opspat bij elke pas. Hij laat de muntjes blinken in het zonlicht.
Gitana que tu será, como la farsa monea, que de mano en mano va, y ninguno se la quea
En je zal als een valse munt zijn, die van hand tot hand gaat, die niemand wilt hebben.
Galván graait in het geld, maar dan is al duidelijk dat de echte schat ergens anders te vinden is. Niet in de materie zelf. Maar in de mogelijkheid om meerdere perspectieven op een oude traditie naast elkaar te laten bestaan. In de flamenco, in de Documenta en in de wereld die zichzelf gespiegeld kan zien in de kunst.
• La farsa monea, bijdrage aan Documenta 14 door Israel Galván, Niño de Elche en Pedro G. Romero, met medewerking van gastpianist Alejandro Rojas-Marcos (2017)
• Ame flamenca, documentaire door Vincent Barthélemy (2013)
Katja Rodenburg begeleidt van 7 – 9 juli 2017 de kunst en filosofiereis naar de Documenta in Kassel, in samenwerking met De Gouden Engel kunst – en cultuurreizen.
Foto: Stathis Mamalakis